Belofte maakt schuld, en al helemaal aan deelnemers natuurlijk. Ik heb op mijn vorige weekend gezegd dat ik zou uitleggen hoe het komt dat je beter een bergcassette kunt hebben dan een poldercassette als je in de bergen fietst (vandaar de naam ;)). Onder andere wat die twee dingen betekenen leg ik hieronder uit, want deze blog staat volledig in het teken van tandwielen, cadans en snelheid.
Trappers en crankstel: waar het begint
Als je niet trapt kom je meestal niet vooruit. Bij het trappen wordt jouw energie overgezet in bewegingsenergie waarmee je vooruit komt. Soms is dat zwaar (bergop), en soms is dat licht (als je achter iemand fietst of afdaalt). Daarom heb je versnellingen om dit verschil op te vangen. Een versnelling bestaat uit een tandwiel voor en een tandwiel achter (zie Figuur 1 voor een vereenvoudigde weergave).
Dubbel of trippel?
Je trappers zitten vast aan het crankstel. Hier zitten tandwielen aan met elk een aantal tanden. Op racefietsen is dat meestal twee (dubbel), soms drie (trippel). Als je trappers dus 1x helemaal rondgaan dan is de crank ook 1x rond gegaan. Ik zeg dit er maar bij, om verwarring te voorkomen. Het kleine (lichte) tandwiel heeft minder ‘tanden’ dan de grote. Op mijn fiets respectievelijk 34 en 50 tanden.
Cassette: hoe het wiel in beweging komt
Zo heet de set tandwielen op je achterwiel. Ze zijn geen vast onderdeel van je achterwiel, want je kunt ‘m eenvoudig wisselen. Waar je voorheen nog een set van 9 tandwielen had (9-speed) heb je er nu vaak 11 (11-speed) of soms zelfs 12 of 13! Voor de cassette geldt hetzelfde als voor de crank: als dit onderdeel 1x rond gaat, dan is het achterwiel ook 1x rond gegaan. Het verschil tussen grote en kleine blad varieert ook hier, maar meestal heeft het kleinste blad 11 of 12 tanden (heeft dus niks te maken met 11 of 12-speed), en het grote 25 tot 34 tanden.
‘Tand-voor-tand-principe’
De ketting is de verbinding tussen voor en achter. Nu komt het lastige. Je trapt en de ketting begint te draaien, dus je wiel ook. Hoeveel? Tand voor tand! Dat wil zeggen: elke tand die je trapt op je voorste tandwiel (crank), betekent net zo veel tanden op je achterste tandwiel (cassette). Nu zeiden mijn leraren altijd, een voorbeeld helpt, dus dit voorbeeld zie je in Figuur 1 met uitleg.
Wielomtrek: hoeveel meter leg je af?
Hoe groter je wielen, hoe groter de radius (r) en dus ook hoe groter de omtrek (2πr voor de wiskundigen onder ons). Dat betekent dat als je wiel 1x is rond gegaan (zie vorige kopje), je de afstand hebt afgelegd van 1 omtrek van je wielen (zie Figuur 2). Voor het gemak gebruiken we in het rekenvoorbeeld 2 meter.
Cadans (of: trapfrequentie)
Cadans is een ander woord voor trapfrequentie: het aantal hele omwentelingen in een minuut. Op vlak terrein ligt dit volgens Fietssport tussen 90-105, maar doe je het wat rustiger aan houd je tussen de 80-90 aan. Bergop verandert dat iets en ligt die iets lager, zo tussen de 60-75. Ikzelf houd van een iets lichter verzet (dus meer richting 75), maar in de rekenvoorbeelden zal ik 60 aanhouden.
Rekenvoorbeeld
In de situatie uit Figuur 1 zie je dat elke ‘trapper-omwenteling’ – in deze versnelling – zorgt voor 2 wielomwentelingen. Met een wielomtrek van 2 meter (Figuur 2) leg je elke ‘trapper-omwenteling’ 2 x 2 meter =.4 meter af. Met een streefcadans van 90 leg je dan per minuut 360 meter af in deze versnelling. Dat is per uur: 21,6 km (360m*60).
Versnelling voor uitfietsen of vals plat
Dit is een versnelling voor een relatief lage snelheid en gebruik je dus bij het uitfietsen of op vals plat. Als je schakelt naar een veel kleiner tandwiel achter, bijvoorbeeld met 12 tanden (grofweg de helft), dan zul je elke trapper-omwenteling dus 2x zoveel wielomwentelingen hebben (en dus ook 2x de afstand, 2x zo snel!). Dit zorgt ervoor dat het in dit geval ‘2x zo zwaar’ is als in de versnelling uit de eerste situatie.
Verschil polder- / bergcassette
Zowel een polder- als een bergcassette hebben 11 tandwielen (11-speed) en hebben – zoals gezegd – als kleinste tandwiel 11 of 12 tanden. Het verschil zit in het grootste tandwiel (hoe licht kun je gaan?). Bij de poldervariant gaat dit tot 25 tanden en bij een bergvariant tot 32 of 34 of 36 tanden (bij MTB zelfs 43). Dit verschil heeft tot gevolg dat je met een comfortabele cadans (60) maar 7,6 km/h kan fietsen in plaats van 9,8 km/h (zie Figuur 3 voor de berekening). Dit lijkt een klein verschil maar kan op de Mont Ventoux een behoorlijk verschil maken.
Zelf aan het rekenen
Niet iedereen heeft dezelfde cassette achter, want niet iedereen gaat even snel bergop. Maar welke moet jij kiezen voor jouw volgende fietsvakantie in de bergen? Dat hangt af van je snelheid en persoonlijke voorkeur. Misschien wil jij wel een hogere cadans zoals ik, dan heb je al snel een paar tanden extra nodig op je cassette (32 ipv 30 bijvoorbeeld). Als je jouw voorkeuren bergop weet dan kun je berekenen welk verzet je nodig hebt.
Formule
- C * Tv / Ta * O * 60 / 10^3 = v
- C = cadans (standaard/fijn bergop 60 per minuut)
- Ta = tanden achter (te berekenen)
- Tv = tanden voor (standaard = 34 tanden)
- O = wielomtrek (standaard = 2 meter)
- let op: bereken eerst de correcte wielomtrek van jouw fiets, in dit voorbeeld gebruiken we exact 2 meter, maar dat is om het simpel te maken.
- v = snelheid (km/h) (v=velocity)
- beginner = 8 km/h,
- liefhebber = 9-10km/h
- meer ervaren kan wel 11-12 km/h zijn
- let op: snelheid op het steilste stuk van de berg, niet je gemiddelde!
Opmerkingen over gebruikte waarden
Af en toe mag de cadans best onder de 60 komen, maar dat is minder lang vol te houden. Daarnaast zijn er drie snelheden gegeven. In mijn ervaring zijn dit voor de meeste recreatieve fietsers de snelheden op bergen rekening mee te houden. Onder de 8 km/h zou je niet moeten komen: dan kun je beter op iets vlakkere bergen/heuvels trainen.
Ben jij klaar voor de bergen met de juiste gear?
Hopelijk schept dit duidelijkheid in welk verzet je moet kiezen voor je volgende reis. Je snelheid hangt ook af hoe steil de bergen zijn, en hoe lang de beklimmingen zijn. Op Corsica heb je lange stukken van 30-40km met 4-5%. Hier gebruik je een andere versnelling dan op de laatste kilometers van de Galibier in de Franse Alpen.
Een ideaal weekend of fietsvakantie voor je eerste echte bergervaring
Als je de juiste bergcassette hebt gevonden die bij jouw niveau past kun je jouw eerste fietsvakantie in de bergen gaan maken. Bij Rudi Rides hebben we twee opties. De eerste is een weekend fietsen in Limburg om het heuvellandschap hier te ontdekken. De tweede is een fietsvakantie in de Franse Alpen, met maximaal vijf etappes om te testen of je conditie goed genoeg is om de bergen. Met de juiste begeleiding en deelnemers met hetzelfde niveau kun je comfortabel en op je gemak deze eerste test doorstaan. Welke tocht fiets jij mee? Ben je al iets meer ervaren dan kun je hier het volledige aanbod kijken van fietsvakanties. Tot snel op de fiets!